Allerlei
Hier komen in de loop der tijd foto’s, verhalen, belevenissen, krantenberichten e.d. die ik zelf heb gevonden of die ter beschikking worden gesteld.
Ik hoop op vele reacties!
Ik begin hier met het tot nu toe oudste dokument wat ik heb gevonden.
Dit is uit het huwelijksregister van 1 november 1634 - het huwelijk tussen Steven Jacobs en Lambertgen Janszdr. van Houten uit de tak van Jacob.
Steven Jacobs woonende buijten Wittevrouwen ende Lambertgen Jan Janszdr. van Houten woonende aen de Vaert (Vreeswijk)
De kortste genealogie met de naam van de Bilt is die van Lina :
Ze werd op dinsdag 23 april 1805 in de Bilt gevonden (dus is ze eigenlijk geen echte van de Bilt) en op zondag 28 april gedoopt:
Den 28ste van Grasmaand gedoopt
Lina van de Bilt welk kind op dinsdagavond van diezelfde maand alhier voor ’t schoolhuis gevonden is en van welk kind, die van het gerecht een declaratie gegeven hebben dat die dat kind hebben aangeslagen en dat het nooit zal komen ten lasten van de Diakonie aan De Bilt, maar verblijven zal voor rekening van geërfden en ingezetenen van deze gerechten (deze declaratie legd onder de papieren, in de open blauwe kist.) Getuig: Gijsje van Beek gebor. van Rheenen alsmede die van het gerecht.
Op 1 mei 1822 brengt de 17 jarige ongehuwde Lina een zoontje ter wereld. Ze noemt hem Willem.
Willem sterft op 21 januari 1831 in Veenhuizen – het tehuis voor “weezen, vondelingen en verlatene kinderen.”
Het verdere lot van Lina is me (nog) niet bekend.
In 1818 werd de Maatschappij van Weldadigheid opgericht met de bedoeling “om de paupers 'uit de diepte hunner ellende en verbastering allengskens op te heffen.”
(Zie ook: http://maatschappijvanweldadigheid.nl/ )
In Drenthe werd grond aangekocht die de armen konden ontginnen.
Na de bouw van een proefkolonie bouwde de Maatschappij vervolgens definitieve kolonies, bestaande uit kleine koloniehuisjes met een beetje grond.
De eerste twee kolonies werden later omgevormd tot het dorp Frederiksoord, de andere kolonies tot de dorpen Wilhelminaoord, Willemsoord (in Noordwest-Overijssel) en Boschoord (in Zuidwest-Drenthe).De opnamecapaciteit van deze zogenaamde vrij kolonies werd al gauw bereikt. De steden hadden veel overlast van criminelen, zwervers, bedelaars, wezen en vondelingen. Hiervoor werden in Veenhuizen en Ommerschans strafkolonies opgericht.
Maar ook kolonisten konden hier terechtkomen, bijvoorbeeld als straf voor drankmisbruik, ontucht, verkwisting, brutaliteit of desertie.
Enkele familieleden worden in de archieven van de Maatschappij genoemd.
De meest opvallende is Cornelis van de Bilt (Tak Zijwert). Hij wordt opgepakt en veroordeeld wegens landloperij en in 1897 naar Veenhuizen gebracht.
De Fransman Alphonse Bertillon was van mening dat op basis van zeer nauwkeurige lichaamsmetingen de identiteit van een persoon vastgelegd kon worden. In Veenhuizen werd van 1897 tot 1901 volgens dit systeem de signalementskaart ingevoerd.
Hier is de kaart van Cornelis:
Hoe lang Cornelis in Veenhuizen bleef, staat niet in de online archieven van de Maatschappij.
Op 25 oktober 1903 sterft Cornelis in Rotterdam ………
De voetbalsport heeft altijd een grote rol gespeeld in “mijn” familie van de Bilt.
Op zondagmorgen kwam (bijna) de hele familie bij Oma van de Bilt om koffie te drinken en daarna ging iedereen naar het voetbalveld.
Onze club was de s.c. Ultrajectum uit Utrecht.
In de loop der jaren heeft elk van de zeven broers wel één of meerdere functies in de vereniging gehad en ook hun vrouwen waren er nauw bij betrokken. Het komt zelden voor dat er zes broers tegelijk in het eerste elftal van een voetbalvereniging spelen – bij Ultrajectum was dit het geval.
De zevende – Henk – had volgens de andere broers twee linker voeten en die waren alleen maar om zich voorwaarts te kunnen verplaatsen ……
Cees , Daan , Gerard , Johan, Cor en Wim van de Bilt
( Foto uit het Utrechtsch Nieuwsblad - 9 november 1953. Voetbalvereniging "de Toekomst" - voorloper van de s.c. Ultrajectum)
De geboorte-, huwelijks- en sterfdatums haal ik uit verschillende archieven en dan vind ik wel eens dingen waar ik aan twijfel of ze wel kloppen.
Een voorbeeld hiervan is het echtpaar Jan Ariens en Cornelia van de Bildt (tak Jacob).
Beide zijn gestorven op zaterdag 8 september 1866. Na wat onderzoek in het register van overleden personen in Druten blijkt dit juist te zijn.
Het tijdstip van overlijden van Jan is 11 uur ’s avonds en van Cornelia een uur later.
Dit wekte natuurlijk mijn nieuwsgierigheid en vond daarover het volgende krantenbericht:
Jan en Cornelia stierven hoogstwaarschijnlijk aan de gevolgen van cholera.
Heel Europa werd in 1866 geteisterd door een grote choleraepidemie en onze twee familieleden maakten deel uit van de ruim 21.000 slachtoffers in ons land.
Ook van de eerder genoemde ouders van Cornelia – Lambertus en Geertruida Aarts Jansen - vond ik een klein berichtje in de Leydsche Courant van 2 april 1841:
Maria Cornelia La Motthe - van der Bilt ( 1774 - 1840 )
Uit het album amoricum (te vergelijken met het latere poesiealbum) van haar nicht Cornelia Johanna Eversdijk de Witt Hamer ( 1801 - 1879 ).
Italië bestond rond 1850 uit meerdere onafhankelijke staatjes en koninkrijkjes.
In het midden van Italië lag de kerkelijke staat met als hoofd Paus Pius IX (1792-1878).
Rond 1850 ontstond er een beweging die streefde naar het tot stand komen van een verenigd Italië. Guiseppe Garibaldi en koning Victor Emanuel van het koninkrijk Piëmont-Sardinië waren voorvechters van deze beweging.
Victor Emmanuel viel op 11 september 1860 de Pauselijke staat binnen. Het kleine Pauselijk leger onder de Franse generaal Lamoricière werd zeven dagen later verslagen in Castelfidardo (bij Ancona). Na deze nederlaag werd het Pauselijke leger ontbonden en vervolgens in januari 1861 opnieuw opgericht. De paus kon in het begin op militaire steun van de Franse keizer Napoleon III rekenen.
In 1864 moest de Franse keizer om politieke redenen zijn militaire steun verminderen. De paus besefte dat hij dan niet meer was opgewassen tegen de Italiaanse overmacht en richtte een oproep tot de katholieke jongeren in de hele wereld om hem te steunen door dienst te nemen in zijn leger Zuavi Pontifici (Pauselijke Zouaven).
Om zouaaf te kunnen worden moest men uiteraard in de eerste plaats katholiek zijn en (om te vermijden dat ordinaire huurlingen zich bij de Pauselijke troepen zouden voegen) ook een aanbevelingsbrief overleggen, opgemaakt door de pastoor van zijn woonplaats, waaruit zijn christelijke toewijding moest blijken.
In het Brabantse Oudenbosch werd voor de komende zouaven een verzamelpunt (Pensionaat Saint Louis) ingericht. De vrijwilligers die toe wilden treden gingen van hier uit door naar Brussel voor een medische keuring. Werden zij goedgekeurd dan tekenden zij een 2-jarig dienstverband. Vanuit Brussel ging het dan per stoomtrein naar Marseille en vandaar per schip naar Civitavecchia – een havenplaats in de buurt van Rome.
In totaal telde het regiment ongeveer 11.000 man (3181 Nederlanders, verder Fransen, Belgen (voornamelijk Vlamingen), Italianen, Canadezen en nog andere nationaliteiten.
Na diverse gevechten in Italië, werden de laatste militairen van Napoleon III in juli 1870 teruggetrokken. Zonder de Franse steun was het einde nabij voor de Pauselijke staat.
Op 20 september 1870 viel Rome na verschillende aanvallen van het Italiaanse leger. 5000 zouaven konden het niet opnemen tegen 60.000 tegenstanders en om verder bloedvergieten te vermijden capituleerde de paus. Dit betekende het einde van de kerkelijke staat.
Eén van de 3181 zouaven was Arnoldus (Arnold) van de Bilt.
Hij was het achtste van twaalf kinderen van het echtpaar Arnoldus (ook wel Adrianus) en Johanna de Kruijff.
Hij werd geboren op 19 april 1848 “des nachts ten half twaalf ure ten zijnen huize staande aan de Lauwerstraat Wijk M, huisnummer 268 in Utrecht”.
De familie verhuisde rond 1849/1850 van Utrecht naar Harmelen. Na de uitspraak van de militieraad op 11 maart 1868 werd Arnoldus voor dienst in de nationale militie vrijgesteld "als te klein" - 1 El 513 strepen (1 m 51 cm).
Op 16 december 1869 meldde Arnold zich aan voor de dienst in het Pauselijk leger. Bron: Stichting Nederlands Zouavenmuseum
Vandaag 16 december 1869 is de genoemde van de Bilt Arnoldus, zoon van Arnoldus en de Kruijf Johanna, geboren te Utrecht op 19 april 1848, laatstelijk woonachtig te Harmelen, provincie Utrecht, Nederland, van beroep metselaar opgenomen in dienst van Zijne Heiligheid, als gewoon soldaat in het bataljon der zoeaven, zich verplichtend om gedurende twee jaren trouw te dienen en de voorgeschreven eed af te leggen in handen van de bevoegde autoriteit onder overlegging van de hieronder genoemde documenten, conform de regels en voorschriften voor rekruten.
Wij ondergetekenden hebben hem voorlopig toegelaten namens de soeverein en beloven namens hem dat hij zal genieten van alle voordelen van soldij, beloning, kleding, aanvullingen, vergoedingen en van alles wat is vastgelegd in de wet van 7 januari 1852 en dat hij na afloop van de tijd waarvoor hij dienst heeft genomen zijn ontslag zal mogen vragen (in het geval dat het hem niet behaagt om in dienst te blijven), hetgeen hem zal worden toegewezen volgens de geldende voorschriften.
De genoemde van de Bilt, Arnoldus verklaart dat hij tot op de dag van vandaag nog nooit uit wat voor legeronderdeel dan ook is verstoten, wetende welke straf hem wacht die - verstoten uit een eenheid - opnieuw in dienst gaat, en dat hij zich zonder uitzondering onderwerpt aan de code en de wetten van het leger, en zo ook aan de regels en tucht die gebruikelijk zijn en zullen zijn in het bataljon, eveneens zonder uitzondering. Hij werd ingedeeld als zouaaf 2de klasse bij de 5de compagnie van het 2de bataljon.
Zijn diensttijd eindigde met het beleg en val van Rome op 20 september 1870.
Zoals alle soldaten die dienden in het Pauselijk leger werd hij onderscheiden met de Medaille “ Bene Merenti “ ter beloning bij de verdediging van de Pauselijke Staten.
Voor wie meer van de geschiedenis van de Nederlandse zouaven wil weten, is er het Zouavenmuseum in Oudenbosch. Het is een klein museum met drie kamers die zijn ingericht met uniformen, medailles, foto’s en persoonlijke bezittingen van de Nederlandse zouaven.